Skip to main content


HISTORIE
KORPS RIJKSPOLITIE



25 jaar bij het Korps Rijkspolitie
In 1970 werd de loopbaan van F.G. Veltink met veel herinneringen vastgelegd in een artikel in het RPmagazine n.a.v. het 25 jarig bestaan ven het Korps Rijkspolitie. Dit artikel geeft vooral weer hoe het er in de eerste jaren van het Korps Rijkspolitie aan toeging.

POLITIELOOPBAAN F.G. VELTINK
Inleiding
1945 P.O.D. Politie OpsporingsDienst
1947 Landgroep Didam
? Landgroep Eibergen Post Beltrum
1957 Bevordering
1957 Landgroep Didam Postcommandant Duiven
1968 Landgroep Borculo Postcommandant Neede
1976 1-1-1976 met eervol ontslag 
 
Naar >  menu opbouw en oprichting  RP 


 


Inleiding.
25 jaar ambtenaar bij het Korps Rijkspolitie.
Van corps met veel mensen en te weinig materieel tot korps met veel materieel en te weinig mensenLegio ambtenaren van het Korps Rijkspolitie herdenken rond het 25-jarig bestaan van het Korps Rijkspolitie hun 25-jarig ambtsjubileum. Een van hen vertelde over 25 jaar dienst in een snel veranderende tijd bij het Korps. Rijkspolitie, dat met de tijd meegroeide. De wachtmeester G. H. Peterink noteerde en schreef bijgaand artikel.

Enkele maanden na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog werd het Korps Rijkspolitie opgericht. Velen traden in die tijd in dienst bij de rijkspolitie, om overal in den lande in die plaatsen, waar geen gemeentepolitie was, de politiedienst te vervullen. Uit alle geledingen en groeperingen werden de mensen gerekruteerd. Personeelstekort was toen een onbekend begrip. De toeloop tot de politie was massaal, want er waren zeer velen die zochten naar een gelegenheid om in de pas verworven vrede opnieuw aan de toekomst te beginnen en zich in te zetten. Bewust kiezen voor de politie, laat staan voor rijks- of gemeentepolitie, was er in die dagen niet bij. Een ambtelijke loopbaan die vastigheid" bood trok velen. naar de politie, want een overheidsbetrekking leek velen toen al en ook nu nog ideaal. Menigeen nam in die dagen wellicht dienst bij de politie, met het idee in een later stadium over te stappen naar een andere overheidsdienst met misschien een heel andere taak. Of dat steeds is gelukt, is op zijn minst twijfelachtig. Nog vandaag de dag zijn er politiemensen die 25 jaar geleden niet hadden durven of willen dromen bij de politie te zullen blijven.

Het Korps Rijkspolitie werd op 11 november 1945 opgericht en bij Koninklijk Besluit van 8 november 1945 werd dat bekend gemaakt. Op die eerste dag was er nog niets. Alles wat nodig was, moest nog komen. Zelfs een organisatie moest nog worden op- gebouwd. Alleen mensen waren er voldoende. Met recht kan daarom worden gezegd, dat het Korps Rijkspolitie in die 25 jaar is veranderd van een apparaat met bijna geen materieel en veel mensen naar een Korps met voldoende en goed materieel, maar veel te weinig mensen. Rijkspolitiemensen kwamen van de Staatspolitie, de korpsen rijks- en gemeente- veldwacht, de marechaussee, de Binnenlandse Strijd- krachten en ook uit de burgerij.

Een van degenen die op 11 november 1945 toetrad tot het Korps Rijkspolitie is F. G. Veltink, nu opper- wachtmeester postcommandant in Neede, in de Gelderse Achterhoek. Als wachtmeester van de Staats- politie deed hij in die tijd dienst in Groenlo. Het kan echter ook als marechaussee geweest zijn, dat is vandaag de dag nog niet helemaal duidelijk. Op 1 maart 1943 kreeg hij namelijk 2 brieven. De een vertelde dat hij met ingang van 1 maart 1943 was aangesteld als wachtmeester bij de Staatspolitie, de ander zei dat hij met ingang van diezelfde datum was ingedeeld bij de Marechaussee. De onduidelijkheid en de wanorde die er in de oorlog heersten kan niet beter worden getekend.
Als postcommandant te Neede vertelt hij nu: ,,Van de oprichtingsdag van het Korps Rijkspolitie kan ik mij niets meer herinneren. Ik deed toen als wachtmeester van de Staatspolitie dienst in Groenlo.

Wel werd er in die dagen druk gepraat over de zogenaamde herwaardering, die toen voor de deur stond. Dat was ook eigenlijk de eerste keer dat wij iets merkten van het bestaan van de rijkspolitie. Over die herwaardering gingen de wildste geruchten, die enkel tot gevolg hadden, dat de spanning en onzekerheid onder het personeel steeds groter werden. En later bleek ook wel, dat het niet helemaal ten on- rechte was. Men was vanaf het begin al bang, dat mensen die afkomstig waren van o.a. de Marechaussee en de korpsen Rijks- en Gemeenteveldwachten bevoordeeld zouden worden, omdat de directe commandanten een belangrijke vinger in de pap hadden bij de herwaardering. De meeste commandanten waren immers afkomstig van de Marechaussee en de Korpsen Rijks- en Gemeenteveldwacht. In feite waren wij daarom overgeleverd aan de willekeur van onze directe commandanten. De voorkeur van hen voor een bepaald korps, was duidelijk terug te vin- den na de herwaardering. Daarom kwamen de men- sen die afkomstig waren van de marechaussee over het algemeen beter uit de bus, dan de anderen, om- dat immers ook de meeste commandanten afkomstig waren van de Marechaussee.

Toen op 1 januari 1946 de herwaardering bekend was, ontstond er grote ontevredenheid bij veel men- sen, omdat velen het niet eens waren met de rang en de plaats die hun was toebedeeld. Er waren men- sen die de laatste paar jaren steeds hetzelfde werk hadden gedaan als de voormalige marechaussee en die zich hadden ontwikkeld tot minstens zo goede of misschien nog wel betere politiemensen. Toch werden zij niet recht evenredig naar hun kwaliteiten ingeschat.

Ik was zelf afkomstig van de politietroepen evenals een collega van mij. Bij de herwaardering werd ik toch een rang hoger ingeschat dan hij, ondanks het feit dat hij een politiediploma had en ik niet. Bovendien had hij nog anderhalf dienstjaar meer dan ik. En toch bleven de directe commandanten ontkennen, dat zij iets met de herwaardering hadden uit te staan. Ik heb dat echter nooit willen geloven.

Een ander punt van ontevredenheid, waarover in die dagen veel te doen is geweest, was het woord ,,Koninklijke" op de wachtmeesters diploma’s van de marechaussee. Er waren toen twee soorten diploma's; een met het opschrift ,,Koninklijke Marechaussee", behaald vóór de inval van de Duitsers en een zonder het predicaat Koninklijke", behaald kort na- dat de Duitsers waren binnengevallen. Het predicaat ,,Koninklijke" was er uiteraard tijdens de bezetting direct door de Duitsers afgehaald, terwijl de praktische waarde van het diploma gelijk bleef. Na de oorlog werden slechts de diploma's met het opschrift ..Koninklijke" gelijkgesteld met het politiediploma B, waardoor de bezitters er van konden worden bevorderd tot opperwachtmeester. De bezitters van het wachtmeesters diploma zonder het predicaat ..Koninklijke" hebben toen alles in het werk gesteld, om hun diploma gelijkgesteld te krijgen met het andere. Maar zelfs met de hulp van de vakbonden is dat niet gelukt. Dit had tot gevolg, dat die mensen opnieuw moesten gaan studeren voor het politiediploma B."

Na de eerste moeilijkheden na de bevrijding te heb- ben overwonnen, kon men beginnen zich te concentreren op de normale politietaak, die toen lang niet zo omvangrijk was, als tegenwoordig. Maar de voorbije oorlog gaf verschillende mensen die eerste tijd nog handen vol werk.

 


De PolitieOpsporingsDienst P.O.D.
Opper Veltink zegt: ,,Direct na de bevrijding werd ik aangezocht voor de Politieke OpsporingsDienst (POD), die tot taak had het politieke gedrag van twijfelachtige landgenoten tijdens de bezettingsjaren te onderzoeken. Ruim anderhalf jaar ben ik daarbij werkzaam geweest. Dat was een drukke tijd, want voor het horen van de verdachten moest je dikwijls naar de meest veraf gelegen plaatsen. De meeste van die mensen zaten in interneringskampen overal in het land. Ik weet nog dat in Groenlo zo'n kamp was gevestigd in een oud slachthuis. Voor het horen van de mensen mochten wij bij de gratie Gods een kantoortje gebruiken van een steenfabriek, die naast het slachthuis was gevestigd. Het enige materiaal dat wij zelf hadden was papier, maar zelfs een type- machine moesten wij lenen. Als wij dan eens naar andere kampen moesten, om daar mensen te horen, was dat een reuze onderneming. Op de fiets was het dikwijls te ver. Openbare middelen van vervoer waren er nauwelijks, zodat je zelf maar moest zien, hoe je er kwam. Ik had in die tijd het geluk, dat ik van een zakenman een motor mocht gebruiken, die de hele oorlog onder het meel verstopt had gezeten. Dagenlang was ik daarmee op pad.

 


Didam.
In 1947 werd ik overgeplaatst van Groenlo naar Didam. In het belang van de dienst", zoals dat heette. Maar vergeleken met nu, was dat belang nu niet zo direct te zien. Er waren mensen voldoende, terwijl het werk echt gezocht moest worden, want het kwam niet zoals tegenwoordig, vanzelf bij je. Dat had na- tuurlijk tot gevolg, dat vooral de Bijzondere Wetten ruim de aandacht kregen. Iedereen hield zich bezig met die wet, die hem het meest interesseerde. Methodisch toezicht was toen een onbekend begrip, hoewel dat toen misschien meer tot zijn recht zou zijn gekomen, dan tegenwoordig.

In Didam kreeg ik eens een onderzoek, samen met de wachtmeester Van Bommelen, die nu ergens een drogisterij moet hebben, naar aanleiding van de ver- missing van ongeveer 40 ton betonijzer, tijdens de bezettingsjaren gedeponeerd op de in aanleg zijnde autobaan tussen Arnhem en de Duitse grens en dat nodig was voor de bouw van een viaduct. De dief- stal, die in 1947 werd opgemerkt toen Rijkswaterstaat begon met het inventariseren van de voorraden, moest gepleegd zijn tussen 1942 en 1947. Met z'n tweeën hebben wij toen twee maanden gewerkt aan de oplossing. Dat ging allemaal heel erg primitief, vergeleken met nu. Soms legden wij op een dag ruim 50 km af op de fiets, enkel en alleen om ergens de naam van een getuige te weten te komen. Wij gingen dan 's morgens vroeg al weg, in uniform, met een pakje brood in de fietstas en we kwamen dikwijls 's avonds laat weer thuis. Toen het onderzoek zich later uitstrekte over het gehele land, mochten wij samen met de districtsrecherche in Doetinchem beschikken over de enige auto, die de politie in de hele Gelderse Achterhoek bezat.

 


Beltrum.

In de jaren vijftig, toen ook het vervoer geleidelijk aan begon toe te nemen, kwam voor wachtmeester 1e klasse F. G. Veltink de overplaatsing van Didam naar Beltrum. In Beltrum voelde hij de ontwikkeling niet zo aan den lijve. Het was een dorpje van ongeveer 2500 inwoners, waar de pastoor en de politie- man autoriteiten waren. De melkrijder en de rond- reizende kleermaker namen nog eerbiedig hun pet af, als zij de politieman op straat tegenkwamen. ,,Beltrum was een dorpje," aldus opperwachtmeester F. G. Veltink nu, waar je echt een dienende taak had. Er was weinig criminaliteit en ook het verkeer vroeg slechts sporadisch aandacht. In Beltrum was het mogelijk, dat er op een morgen een pasfoto in de brievenbus lag, met een tientje eraan gehecht. Hieruit maakte ik dan op, dat de bewuste jongedame een pas nodig had. Door haar te vergelijken met mijn eigen vrouw maakte ik een signalement van haar en ging met al deze gegevens naar het gemeentehuis in Eibergen, 10 km verder. Als de pas dan klaar was, zorgde ik dat die dan weer ter bestemder plaatse kwam. Dergelijke voorvallen ontlokten de burgemeester van Eibergen, waaronder Beltrum hoorde, eens de opmerking: U hebt alleen nog maar een register van geboorte en overlijden nodig en de dependance van het gemeentehuis in Beltrum is compleet.

Zelfs de jaarlijkse kermis leverde nauwelijks moeilijkheden op. Om negen uur 's avonds vond de pastoor het welletjes en maakte door het luiden van de kerkklokken kenbaar, dat de kermis afgelopen moest zijn. Om half tien was dan alles in diepe rust, een taai doorzettende cafébezoeker daargelaten. Ook in Beltrum is daar trouwens in de loop der jaren wel iets verandering in gekomen."



Bevordering.
Degenen die tegenwoordig in het bezit zijn van het politiediploma B, kunnen door solliciteren promotie maken. Voor 1958 werd de bezitter van een politiediploma B, zonder enige vorm van inspraak ergens ,,benoemd". Dat ging dan gepaard aan gelijktijdige bevordering in een naast hogere rang. Ook wachtmeester 1e klasse F. G. Veltink werd op deze wijze benoemd en bevorderd tot opperwachtmeester.



Duiven.
Duiven, onder de rook van Arnhem, was de plaats waar hij heen werd gepromoveerd. Elf jaar heb ik als opperwachtmeester in Duiven gezeten. Vooral in die periode is er veel veranderd. Het personeelsbestand kromp in, de werkzaamheden breidden zich uit en de spanning waaronder moet worden gewerkt werd steeds groter. Generatieconflicten tonen aan, dat je steeds ouder wordt. Ik pro- beer mij nu nog steeds zoveel mogelijk te verplaatsen in de gedachtegang van de jeugd, maar ik merk van mijzelf, dat het steeds moeilijker gaat. Het politie- werk van vroeger is niet meer te vergelijken met het werk van nu. Vroeger was in veel gevallen de aanwezigheid al voldoende. Tegenwoordig echter moet je jezelf steeds meer waar maken. Het publiek heeft geloof ik geleerd om door het uniform, dat een vesting vormde, heen te kijken. Het komt in deze tijd steeds meer aan op de kwaliteiten van de man zelf. Dat houdt in, dat er steeds meer inspanning nodig is om het werk goed te blijven doen. Vooral nu door. de personeelstoestanden de mensen worden over- belast, waardoor ook belangrijke onderdelen van het politiewerk niet die aandacht krijgen, die zij nodig hebben. In de laatste tien jaar is de politie bij mij ook steeds verder ingedrongen in de privésfeer. In de jaren na de oorlog en ook in het begin van de jaren vijftig was het ondanks de langere werkdagen en de weinige vrije en vakantiedagen beter bij te benen, dan nu. Daarom verlang ik nu meer naar de twee vrije dagen in de week, dan toen naar die ene in de week.

Terugkijkend de 25 jaren bij de rijkspolitie zijn vooral de verbeteringen in de salariëring in het oog springend. Wat wij vroeger in een jaar verdienden, verdienen wij nu bijna in een maand. De velen die vroeger trouwden in uniform deden dat meestal niet uit luxe, maar wel om het feit dat daardoor de on- kosten voor de aanschaf van een nieuw pak bespaard werden. Ook wat de dienst betreft zijn er veranderingen ten goede gekomen. Het materieel is in de loop der jaren verbeterd en uitgebreid, terwijl ook de overdreven militaire gebruiken wat zijn afgevlakt. Daar staat tegenover, dat de personeelstekorten wel eens beangstigend werken en wat dat betreft hoop ik alleen maar, dat dat één van de eerste dingen zal zijn, die in de komende jaren ten goede zullen veranderen.
G. H. Peterink Didam.

Bron RP Magazine november 1970 


Naar >  pagina Landgroep Zevenaar
Naar >  pagina Landgroepgroep Didam
Naar >  pagina Landgroep Eibergen
Naar >  pagina Landgroep Borculo


 Naar > menu Rijkspolitie algemeen


Reacties en/of aanvullingen op dit artikel Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. het ons. Wel graag de naam v/h artikel en/of het fotonummer vermelden.
Belangrijk. Stuur geen foto's uit boeken, facebookpagina's of websites in. Deze mogen wij niet publiceren.
Het is niet toegestaan om foto's en artikelen van deze site elders te publiceren bv op een website of facebookpagina
Help ons want alleen samen kunnen we er echt iets moois van maken. Lees hier hoe.


 

De naam Rijkspolitie.org wordt gebruikt door deze website en is als domein in Nederland vastgelegd. Er mag naar deze site verwezen worden vanaf andere websites die soortgelijke doelstellingen hebben. Het doel van Rijkspolitie.org is de historie van het voormalige Korps Rijkspolitie samen met andere, in het bijzonder oud-Rijkspolitiemensen, zo goed mogelijk te beschrijven en vast te leggen voor geïnteresseerden.

Zoekhulp
Er staan op onze site al meer dan 2000 artikelen waarvan sommige ook nog met meerdere pagina’s. Als je iets specifieks zoek is het natuurlijk niet te doen om al die documenten even na te lopen. Daarom deze leeswijzer / zoekhulp.
Vervolg zoekhulp....