HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ALGEMENE VERKEERSDIENST
VERHALENBUNDEL
ROB VAN REES BLIK(T) TERUG
Verhalen met een lach en een traan geschreven door Rob van Rees over de tijd dat hij bij de SAS / AVD werkte.
Reacties en/of aanvullingen op dit artikel Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. het ons. Wel graag de naam v/h artikel en/of het fotonummer vermelden.
Help ons want alleen samen kunnen we er echt iets moois van maken. Lees hier hoe.
Belangrijk. Stuur geen foto's uit boeken, facebookpagina's of websites in. Deze mogen wij niet publiceren.
Het is niet toegestaan om foto's en artikelen van deze site elders te publiceren bv op een website of facebookpagina
ttttttt
HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ALGEMENE VERKEERSDIENST
Boekje : Verhalen met een lach en een traan geschreven door Rob van Rees.
Hoofdstuk 1. Bloot langs de snelweg.
Naar > de index van dit artikel
HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ALGEMENE VERKEERSDIENST
Boekje : Verhalen met een lach en een traan geschreven door Rob van Rees.
Hoofdstuk 2. We schrijven 1996.
Naar > de index van dit artikel
HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ALGEMENE VERKEERSDIENST
Boekje : Verhalen met een lach en een traan geschreven door Rob van Rees.
Hoofdstuk 3. 1 april grap AVD versus DLV.
Naar > de index van dit artikel
HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ALGEMENE VERKEERSDIENST
Boekje : Verhalen met een lach en een traan geschreven door Rob van Rees.
Hoofdstuk 4. Registratie- en Roepnummers in de eerste jaren van de Sectie
Al in mijn diensttijd bij de Huzaren van Boreel kreeg ik ermee te maken: De registratie nummers waarvan elk voertuig was voorzien. Daarnaast had de Chaffee-tank waarop ik bestuurder was het nummer A 26 ofwel het A-eskadron, tweede peloton en dan in de rij het 6e voertuig.
Bij het Ministerie van Justitie was het eigenlijk niet anders. Ik kan me niet herinneren wat de registratienummers van de BMW600 met zijspan en de latere GSA op de landgroep waren maar ze hadden wel zo’n nummer. Bij de Sectie voor Bijzondere Verkeerstaken waren de Porsches ijvoorbeeld voor zien van een registratienummer dat met 27 begon. Daaraan werd een uit twee cijfers bestaand deel toegevoegd en dat werd dan vervolgens het roepnummer van die Porsche.
De ED-54-29, onze allereerste Porsche 356, kreeg als registratie- en tevens roepnummer A (van Alex -de korte naam van de Alexanderkazerne-) 2701.Hiernaast afgebeeld de eerste officiële lijst, samengesteld op 6 april 1962, met namen van de collega’s die getweeën een koppel vormden met daar bij het registratienummer van de Porsche die hun surveillance auto werd en waarvoor zij verantwoordelijk waren. In principe zouden zij de enige bestuurders zijn van deze auto.
Inmiddels is een groot deel van de registratienummers van toen gekoppeld aan het kenteken dat destijds bij het nummer hoorde.
Als de Meldkamer in den Haag een Porsche opriep ging dat altijd volgens een vast patroon:
“2707, Alex over”!
“Alex, de 2707 over?”
‘2707. Ongeval A-12, zuid baan vlak voor de Gouwebrug! Over”
“Alex, de 2707. Zijn onderweg, over.”
“Begrepen 2707. Uit”.
De gesprekken verliepen kort en zakelijk. Ook al was het de bemanning van de Porsche die als eerste het gesprek was begonnen, het was altijd Alex die het gesprek afsloot met: “Uit!”
Op de foto hier naast Klaas Los die in de meldkamer in de “Oude Alex” dienst heeft achter de mobilofoon. Hij bedient daar twee Storno mobilofoon kastjes, links kanaal 38 en 39 die gekoppeld samen het “Alex” net vormen en rechts kanaal 34 dat met de roepnaam “Peter” een uitwijk mogelijkheid is voor mobilofonist en surveillanten om buiten de procedures om overleg te kunnen plegen over lopende zaken en zaken die niet voor andermans oren bestemd zijn.“Meldkamer” was wel een heel groot woord voor de kamer waarin de telefooncentrale en de alarmcentrale zich bevonden. Maar niettegenstaande de kleinschalige opzet kon er goed mee gewerkt worden.
Op 15 juni 1962 was het aantal personeelsleden gegroeid naar 50 man. Ze waren afkomstig van verkeersgroepen uit het hele land. Later zouden ook bijna volledige opleidingen van de Verkeersschool van de Rijkspolitie (de Varenkamp) geplaatst worden bij de Sectie.
Op de grafiek hiernaast de bezetting waarmee de Sectie voor Bijzondere Verkeerstaken haar start maakte.
Hiervan werden 23 man geplaatst bij de S.A.S., de Surveillancegroep Autosnelwegen die met 12 Porsches het toezicht ging houden op de als voorlopig werkterrein aan gewezen rijkswegen:
Rijksweg 2: Amsterdam - Oudenrijn
Rijksweg 26: Oudenrijn - Vianen
Rijksweg 4: Wassenaar - Amsterdam
Rijksweg 4a: Ypenburg – Burgerveen
Na een aantal jaren werd het noodzakelijk om de roepnummers aan te passen aan de tijd. Er werd met verschillende soorten diensten/voertuigen gesurveilleerd.
De Minister van Justitie gaf op 5 december 1961 zijn officiële fiat aan de instelling van de "Sectie voor Bijzondere Verkeerstaken" en wel met ingang van 1 januari 1962. De Sectie kwam voorlopig te ressorteren onder het Bureau Verkeerszaken van de Algemene Inspectie van het Korps Rijkspolitie. Het hoofd van dat Bureau was toen de Dirigerend Officier der Rijkspolitie 3e kl. W.H. van Ballegoyen de Jong.
Bij de instelling van de Sectie bestond deze uit twee groepen, nl. de Surveillancegroep Autosnelwegen (S.A.S.) en de Groep voor Bijzondere Diensten (G.B.D.). Als Commandant van de Sectie werd benoemd de Officier der Rijkspolitie 1e kl. A.C. Vogel.
De ED-54-29 was de eerste Nederlandse politie Porsche van de Sectie Bijzondere Verkeerstaken die op 2-11-1960 door de luitenant A.C. Vogel en de opperwachtmeester J. van der Heide bij de Porsche fabriek in Stuttgart in ontvangst werd genomen.
Wat was daar aan vooraf gegaan?
Naast de landgroepen kende elk Rijkspolitiedistrict een verkeersgroep. Deze groep had in het district tot taak het verkeerstoezicht op vrijwel alle wegen en autowegen buiten de bebouwde kom en het verrichten van technische onderzoeken.
Door de toename van het verkeer nam de werkdruk voor het personeel van de verkeersgroep in de vijftiger jaren van de vorige eeuw flink toe. Als gevolg daarvan kwamen er allerlei werkzaamheden bij die ten koste gingen van het verkeerstoezicht. Er moesten dus meer personeelsleden bij de verkeersgroepen komen. Bij het Korps bestond echter een vaste stelregel die zei dat een tot wachtmeester opgeleide aspirant zijn loopbaan bij een landgroep moest beginnen. Pas als hij daar een aantal jaren had gewerkt was het mogelijk om eventueel bij een andere dienst (bv. verkeersgroep, politie te water, beredenen, recherche enz.) verder te gaan.
De Algemeen Inspecteur van het Korps Rijkspolitie maakte het echter in de jaren 1957 en later mogelijk om, afwijkend van de stelregel, de verkeersgroepen sneller van nieuw personeel te voorzien. Van de aan de Opleidingsschool te Arnhem opgeleide wachtmeesters kreeg een aantal de kans om toen, aansluitend aan het jaar Arnhem, nog gedurende een halfjaar een opleiding aan de Verkeersschool "De Varenkamp" te Bilthoven te volgen. Na een opleidingsduur van totaal anderhalf jaar begon de wachtmeester dan zijn politieloopbaan bij een verkeersgroep.
Van deze mogelijkheid hebben velen, waaronder ook ik in 1958, gebruik gemaakt. Na de verkeersopleiding werden we geplaatst bij die verkeersgroepen waar versterking toen het meest noodzakelijk was, namelijk Amsterdam, Utrecht, Leiden, Den Haag en Dordrecht. In 1961 en 1962 stapten de eerste 50 leden van de verkeersgroepen over naar de nieuw opgerichte SBV.
De majoor van Ballegoyen de Jong had, toen hij in mei 1958 leiding gaf aan het bureau Verkeerszaken, behalve de normale aan die functie verbonden werkzaamheden, nog een tweeledige opdracht, namelijk opvoering motorisering van alle korpsonderdelen en het bevorderen van een betere werkzaamheid van de verkeersgroepen.
Op de uitgebreide studies en onderzoeken die daarvoor verricht werden ga ik hier nu niet in. Wel werd duidelijk dat er met name ook wat gedaan moest worden aan het verkeerstoezicht op de autosnelwegen.
Het was ook in 1958 dat de luitenant Vogel (toegevoegd officier in het District Doetinchem) "toevallig" een bezoek bracht aan het Bureau Verkeerszaken nadat hij er lucht van had gekregen dat de majoor van Ballegoyen de Jong een toegevoegd officier zocht.
Luitenant Vogel werd in die functie benoemd en bleek een inventief officier met een knobbel voor organisatie en techniek. Van meet af aan ontstond er een personele twee-eenheid die sterk bepalend is geweest voor wat in die jaren werd bereikt.
Bij het Internationale Verkeerspolitiecongres 1959 in Essen waaraan van rijkspolitiezijde werd deelgenomen door majoor van Ballegoyen de Jong , kapitein mr. A.J.Dek (Commandant Verkeersschool Rijkspolitie) en luitenant Vogel werd het eerste persoonlijke contact gelegd met de Ober-Kommissar Viktor Mannweiler, toenmalig commandant van de Landes-autobahnzug (LAZ) van de Verkehrsüberwachsbereitschaft bij de Bundespolizei in Nordrhein-Westfalen te Düsseldorf".
Nordrhein-Westfalen had met succes vanaf 1956 een nieuwe methode van verkeerstoezicht op de autobahnen ingevoerd. Een methode die volgens van Ballegoyen de Jong en Vogel zeer zeker ook op het Nederlandse autosnelwegennet goed toepasbaar zou zijn. Een gesprek, een rit met een surveillanceporsche en een bezoek aan de Tannenstrasse in Düsseldorf ondersteunden die gedachten.
Besloten werd om met één politieporsche in Nederland een proef te nemen. Hiervoor werd de Porsche, type 356 B, kenteken ED-54-29 aangeschaft. De roepnaam van deze eerste surveillanceporsche in het mobilofoonverkeer werd "ALEX 1" (een verwijzing naar de oude Alexanderkazerne in Den Haag, de kazerne waar op 1-1-1962 de SBV van start ging).
De Porsche werd door de fabriek geleverd voor de prijs van f. 17.609,52, (bijna € 8000,--) inclusief de extra gemonteerde politie-uitvoering ter waarde van ruim f. 4.000,-. Voor het nemen vandie proef werd eind 1960 in eerste instantie de Opperwachtmeester J. v.d. Heide van de Verkeersgroep Den Haag aangetrokken. Kort daarna, in april 1961 kwam de Wachtmeester 1e kl J. van Beusekom, van dezelfde verkeersgroep, het team versterken. Eerst in een kamertje op de Algemene Inspectie aan de Koningskade en later in het pand Sweelinckplein 45 in Den Haag brak een periode van experimenteren aan.
Dat hield onder meer in het zoeken naar aanvaardbare vormen van politieoptreden op de Nederlandse autosnelwegen. De ervaringen van de Duitse collega's werd gebruikt bij de methodiek van inhalende surveillance, de wijze van optreden tegen en de benadering van de weggebruiker.
Verder waren er zaken als de kleding, de taakstelling, de dienstroosters die in de praktijk moesten worden toegepast en op hun bruikbaarheid worden getest.
"Opvallende surveillance" was het uitgangspunt. De combinatie van de geheel witte politieauto met open dak, bemand door in het wit gestoken politiemannen moest bewerkstelligen dat daarvan een sterke preventieve werking uitging. Het grillige inhalende surveillancepatroon (afrit af, toerit weer op, een keer terugrijden naar de voorgaande afrit, opnieuw inhalen enz.) moest de indruk wekken dat er veel politievoertuigen op hetzelfde wegvak aanwezig waren. Er werd uitvoerig geëxperimenteerd met nieuwe kleding. De niet bij de Intendance voorkomende witte tuniek, de lange witte jas met bontkraag, de helm met stofbril en de witte handschoenen werden elders gemaakt en aangeschaft. Verder moest er een oplossing komen voor het dragen van het pistool onder de tuniek/jas, want een koppel was niet bruikbaar.
Toen de eerste Porsche in november 1960 op de weg verscheen was dat een opzienbarende gebeurtenis. Er ontstond een golf van publiciteit en mede door de positieve benadering van de pers sloeg de nieuwe verschijning op de autosnelwegen goed aan bij de weggebruikers. Uniek voor die tijd was het zich met zijn naam voorstellen door de politieman bij het aanspreken van een weggebruiker.
In januari 1961 verzond de Algemeen Inspecteur van het Korps Rijkspolitie, generaal J. Gerritsen, een brief aan de Territoriaal Inspecteurs waarin hij aankondigde dat de Minister van Justitie in beginsel zijn goedkeuring had verleend aan de instelling van een speciale surveillancegroep en een groep voor bijzondere diensten. Hij vroeg tevens na te gaan welke leden van de verkeersgroepen genegen waren een functie bij één van die groepen te aanvaarden. Het verzoek van de Algemeen Inspecteur leverde voldoende sollicitanten op waardoor een keuze kon worden gemaakt. De gekozen medewerkers die bestemd waren voor de SAS moesten worden geschoold en van Porschekleding voorzien. De opperwachtmeester J. van der Heide werd belast met de dagelijkse leiding van de SAS.
Het aantal Porsches werd uitgebreid van 1 tot 12. De 11 nieuwe voertuigen werden door de eerste SAS-medewerkers opgehaald bij de fabriek in Zuffenhausen. In colonne reden ze, nog voorzien van Duitse kentekens, naar Pon in Amersfoort. Aan de grens werden de Duitse kentekens ingeruild tegen Nederlandse.
De surveillanten deden o.a. op het circuit van Zandvoort rijervaring op. Het accent van de taak kwam te liggen op het rijdende toezicht. Het oogmerk was het toepassen van een éénvormige surveillancetechniek, teneinde een gedisciplineerd weggedrag te bevorderen. Als voorlopig werkterrein voor de SAS werden de volgende wegvakken aangewezen (wegnummering volgens rijkswegenplan 1958):
Rijksweg 2: Amsterdam – Oudenrijn
Rijksweg 26: Oudenrijn - Vianen
Rijksweg 4: Wassenaar - Amsterdam
Rijksweg 4a: Ypenburg - Burgerveen
Rijksweg 12: Voorburg – Nederlands-Duitse grens.
Aan de hand van de opgedane ervaringen en rekening houdende met de karakters, leeftijdsopbouw en rangen werden vaste koppels gevormd, die met elkaar dienst zouden gaan doen. Elk koppel kreeg zijn "eigen" Porsche en was belast met de zorg voor het voertuig en de inventaris.
(Eerste indeling in ploegen en koppels dd. 6-4-1962 is te vinden aan het begin van dit artikel)
Naar > de index van dit artikel
HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ALGEMENE VERKEERSDIENST
Boekje : Verhalen met een lach en een traan geschreven door Rob van Rees.
Hoofdstuk 5. Fanmail van een ontevreden klant.
Waar toe een niet gebruikte autogordel kon leiden had hij zich niet beseft toen hij vanuit Zoetermeer met zijn blauwe Opel Kadett de A12 richting den Haag opreed. Hij trof het dan ook niet want op dat moment dook links van hem een Porsche van de AVD op. Hij zag de bijrijder naar hem kijken en dacht: “Die moeten mij hebben!” En ja hoor, de –gevreesde- rechterarm van de surveillant verscheen boven het rechter portier en gebaarde dat hij moest volgen. Gedwee draaide hij mee de parkeerplaats Knorrestein op en parkeerde zijn Kadett achter de Porsche. De bijrijder kwam naar hem toe lopen en stelde zich voor. Daarna vervolgde hij: “U maakt geen gebruik van de gordel terwijl dat wel verplicht is. Heeft u een aanneembare reden dat u dat niet doet? Nee die had hij niet! Proberen om me er uit te kletsen? Dat deed hij maar het kwam totaal niet goed over. De in zijn lange witte jas gestoken politieman was het al gauw zat. “Meneer houdt u maar op. Uw verhaal raakt kant nog wal. Mag ik uw rij- en kentekenbewijs? U krijgt een proces-verbaal voor het niet dragen van de autogordel. Wilt u verder nog iets aan uw verklaring toevoegen?”
Hij schreef het bonnetje uit en overhandigde dit aan de bestuurder.
Intussen had zijn collega een rondje om de Opel gelopen. De wagen was niet echt goed onderhouden maar zag er technisch wel goed uit. Hij vroeg de bestuurder bij welke maatschappij zijn auto verzekerd was. Daarop bleef hij het antwoord schuldig: “Weet niet precies, moet ik navragen” en zo nog meer smoezen maakten de politiemensen achterdochtig. Hij kon verder ook helemaal niets aantonen en uiteindelijk kwam het hoge woord er uit: “De auto is nog niet verzekerd, ben ik mee bezig…..”
In dat geval meneer krijgt u ook daarvoor een proces-verbaal. Hiervoor wordt u geen schikking aangeboden maar wordt het proces-verbaal naar de officier van justitie gezonden en zal hij de sanctie bepalen.
Intussen wordt uw auto overgebracht naar een garage en daar in bewaring gehouden totdat u de verzekering rond heeft en dat kunt aantonen. Dan krijgt u de sleutels en de auto mee en kunt u weer gaan rijden. We bellen nu een auto transporter voor vervoer naar de stalling. Misschien kunt u meerijden om weer in de bewoonde wereld te komen en vandaar verder vervoer regelen.
Nadat alles is afgewikkeld gaat de man mee met de auto ambulance en zetten de politiemensen hun dienst voort.
Dan ontvangen de twee collega’s de eerste fanmail. In niet mis te verstane bewoordingen deelt de afzender wat hij van de hele zaak vindt. Zo weinig hij te vertellen had tijdens zijn oponthoud op de parkeerplaats “Knorrestein” zo uitgebreid richt hij nu het woord tot alle betrokkenen.Hij deed dit onder terugzending van de destijds uitgereikte bescheiden en een brief van ruim 3 kantjes.Keurig netjes was alles in een enveloppe gestopt en voldoende gefrankeerd verzonden naar Postbus 100 3970 AC Driebergen
Hieronder is de brief opgenomen. Vol ‘koos-naampjes’ . Eén gezegde viel me op. Die kende ik nog niet. “Dat slaat als een lul op een trommel”.
Ik denk dat: “Dat slaat als een tang op een varken” meer bekendheid geniet, aldus de Dikke van Dale.
Naar > de index van dit artikel
HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ALGEMENE VERKEERSDIENST
Boekje : Verhalen met een lach en een traan geschreven door Rob van Rees.
Hoofdstuk 6. Belangstelling van de Oosterburen.
Naar > de index van dit artikel
HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ALGEMENE VERKEERSDIENST
Boekje : Verhalen met een lach en een traan geschreven door Rob van Rees.
Hoofdstuk 7. Onbegrip tussen groot en klein.
Naar > de index van dit artikel
HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ALGEMENE VERKEERSDIENST
Boekje : Verhalen met een lach en een traan geschreven door Rob van Rees.
Hoofdstuk 8. Het was niet altijd een leuke job.
Naar > de index van dit artikel
HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ALGEMENE VERKEERSDIENST
Boekje : Verhalen met een lach en een traan geschreven door Rob van Rees.
Hoofdstuk 9. Sinterklaasavond.
Naar > de index van dit artikel
HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ALGEMENE VERKEERSDIENST
Boekje : Verhalen met een lach en een traan geschreven door Rob van Rees.
Hoofdstuk 10. Meester X.
Weet u wel wie ik ben.
Rijksweg 16 Breda Rotterdam. De tunnel zou pas jaren later komen. Nu was er nog een beweegbare brug, smal en gevaarlijk. In het midden een dubbele doorgetrokken streep en een snelheidsbeperking van 50 km/u. Niettegenstaande deze maatregelen was er in de loop der jaren met de steeds maar toenemende verkeersdrukte al menig ernstig ongeval gebeurd.
Extra handicap was de ligging van de brug. Recht over de Oude Maas maar enigszins dwars in de rijrichting van de Rijksweg 16. Vanuit Breda een knikje naar rechts de brug op en naar links de brug af. Vanuit Rotterdam was het niet anders.
Voor ons reed een auto met een behoorlijke snelheid in de richting van de brug. Snelheid minderen was er niet bij. De bestuurder vond de brug kennelijk wat smal want ook de dubbele doorgetrokken streep tussen de beide linker rijstroken werd genegeerd. De beslissing was gauw genomen: Die gaat aan de kant en ditmaal niet alleen voor een praatje.
Na de brug was gelegenheid om de bestuurder een stopteken te geven en hem te laten volgen. Ik stapte uit en ging naar het rechter portier. De man draaide het raampje een stukje open maar het was niet mijn bedoeling om krom aan het loketje mijn woordje te doen. Dus het portier geopend en zoals gebruikelijk gehurkt naast de auto op gelijke hoogte met de bestuurder het gesprek te beginnen.
-Dag meneer, mijn naam is van Rees. U reed zojuist op de brug over de Oude Maas met een snelheid die veel hoger was dan de daar toegestane 50 km/u. Bovendien overschreed u de doorgetrokken streep en daarmee bracht u vooral het tegemoetkomend verkeer in gevaar. U krijgt voor beide overtredingen een proces-verbaal. Mag ik uw rijbewijs en kentekenbewijs?
-Weet u wel wie ik ben?
-Nee meneer, maar als u mij nu uw papieren geeft ben ik daar gauw genoeg achter!
-Ik ben Meester X., rechter bij de arrondissement rechtbank in …
-Nou, dan zult u in het verleden best wel eens iemand voor het hekje hebben gehad voor dit soort overtredingen die ernstiger waren afgelopen. Maar hoe dan ook u krijgt voor beide overtredingen een proces-verbaal. U bent X en uw beroep is rechter?
“Wilt u een verklaring afleggen waarom u zowel de maximum snelheid als de doorgetrokken strepen negeerde. Dat wilt u niet?”
Zoals u wilt meneer, dan wens ik u een prettige reis verder. Ik zal u even de rijbaan ophelpen en houdt u zich in den vervolge aan de verkeersregels.
Goedenavond.
Den Haag, Alexander kazerne ons hoofdkwartier. We waren net binnen en hadden onze surveillancerapporten in geleverd. SAS-baas Jelte van der Heide, keek altijd wat er zich zoal had voorgedaan tijdens een dienst.
Hé, een rechter die een proces-verbaal heeft gehad? Daar moet ik meer van weten. Dus moest ik opdraven en vertellen hoe en wat er gebeurd was. Wat had ik gezegd. Ik had de rechter toch niet gepardonneerd?
-Nee adjudant, hij heeft gewoon een bon gehad!
Ja maar het is een rechter en dan zou je ……….Hij krijgt toch geen straf maar zal zeker gepardonneerd worden.
-Hoe ze dat afhandelen is mijn probleem niet adjudant. Ik heb gedaan wat ik bij ieder ander ook gedaan zou hebben in dit geval. Bon voor beide overtredingen.
Hoe dit is afgelopen heb ik nooit gehoord. Wel kwam ik jaren later zijn naam tegen in de krant. Collega’s elders in het land hadden hem als 26-er. Hij bleek een (te) groot liefhebber van Bloody Mary’s.
Niets menselijks was de Meester vreemd.
Rob van Rees, voormalig surveillant Surveillancegroep Auto Snelwegen.
Naar > de index van dit artikel
HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ALGEMENE VERKEERSDIENST
Boekje : Verhalen met een lach en een traan geschreven door Rob van Rees.
Hoofdstuk 11. Mijmeringen.
In de jaren 60 van de vorige eeuw kon ik me voor het eerst een eigen “auto” veroorloven. Wel een tweedehandsje maar toch, hij was van mij. Een Fiat 500. Klein maar zuinig en ontzettend praktisch. Je kon hem overal kwijt. Het was er een met een zwart linnen roldakje. Zoals op onderstaande foto maar dan met witte carrosserie. Als je er alleen in zat had je voldoende ruimte, met twee zat je klem tegen elkaar en de portiersteunen. Een eventuele tweede passagier moest zich maar overdwars op het achterbankje zien te wurmen. Er zat weinig elektronica aan. Dat maakte het eenvoudig om zelf onderhoud te plegen en bij eventuele panne het euvel te verhelpen. Een aantal jaren later, we waren inmiddels met de Sectie Bijzondere Verkeerstaken van den Haag naar Driebergen verhuisd, kwam ik erachter dat er nog zo’n liefhebber van de Cinquecento was, Joop Kerkhoff.
Joop had een bijzondere rijstijl: á la Porsche! Hij zat bijna op de achterbank, hield de armen gestrekt en met korte vinnige rukjes stuurde hij zijn 500 over de weg. Hij had een klein aangepast lederen stuurtje, zo’n ralley-ding en van die speciale handschoentjes aan waarvan de bovenzijde voorzien was van gaatjes waar de knokkels op de hand doorstaken en bij de vingers hield de handschoen gewoon op.
Joop was rijinstructeur en moest de nieuwkomers de kneepjes van het vak bijbrengen. Op het circuit van Zandvoort leerde hij je hoe je met de Porsche 356 moest omgaan en vooral hoe je er niet mee moest omgaan. Als ik het wat benauwd kreeg wanneer we, voor mijn gevoel, met een enorme snelheid door de Tarzan- en andere bochten joegen en gas terugnam, was het Joop die enthousiast naast me zat te roepen: “Kom op! Gas d’r op”. Deed ik dat niet snel genoeg dan was hij niks te beroerd om de pedalen die hem ter beschikking stonden te beroeren en gingen we als nog met een noodgang de bocht in. Soms ging dat door mijn verkeerde reactie enigszins anders dan de bedoeling was en belandden we in het zand of gingen dwars door het hek. Op de foto staan, als ik het goed heb, van links naar rechts Frans Bossink, Ab van der Woude en Joop Kerkhoff , met meewarige blikken te staren naar het mislukte resultaat van een rondje circuit Zandvoort.
Van Zandvoort en de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw terug naar nu. Joop is inmiddels niet meer onder ons maar in gedachten zie ik hem weer zitten in een Fiat 500. Maar dan één van deze tijd. Lijkt sterk op zijn voorganger.
En dan Joop weer als rijinstructeur, niet meer op de Porsche, die zijn uit het snelwegstraatbeeld verdwenen, maar in de Fiat 500. Ook heel wendbaar, pittig, stoer en in de huidige crisis: zuinig in aanschaf en gebruik. En het is een juweeltje! Toch?
Rob van Rees.
Naar > de index van dit artikel
HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ALGEMENE VERKEERSDIENST
Boekje : Verhalen met een lach en een traan geschreven door Rob van Rees.
Hoofdstuk 12. Waar gebeurd.
Soms maakte je best wel rare dingen mee langs de snelweg.
Ik was nog niet zo lang ingedeeld bij de SAS, de Surveillancegroep Auto Snelwegen. De rijlessen op Zandvoort met Joop Kerkhoff waren met goed gevolg doorstaan en het stempeltje “SAS-auto” stond op mijn Korpsrijbewijs.
Het was voorjaar 1967 en met mijn mentor Willem van Ballegooijen had ik een nachtdienst. Dat betekende “ruim centraal” oftewel de rw. 2 tussen Amsterdam en Oudenrijn en nog een stukje verder rw 26 op en rw 12 west van Voorburg tot Oudenrijn en verder tot Veenendaal. Dat stuk hadden we al gehad en nu zaten we op 2 richting Amsterdam. Het was erg rustig op deze zaterdag- avond.
Bij Ouder-Amstel zagen we een Volkswagen kever op de vluchtstrook staan en daar bij stond iemand, aan zijn houding te zien, een plas te doen. Die gaan we eens even bekijken mompelde Willem nauwelijks verstaanbaar (hij sprak altijd nogal binnensmonds). Hij stuurde onze Porsche 356 de MU-00-85, roepnummer 14, de afrit af en onder de brug door de toerit weer op.
De Kever was verdwenen maar al gauw zagen we hem rijden. Dat moest hem zijn meer kevers reden hier niet op de weg. Tijdens het voorbijrijden keek ik naar de enig inzittende. Leek een niet onknappe dame???. “Nou Robbie, zet maar aan de kant!”
De rechter arm ging uit het raampje en gebaarde de bestuurster naar de vluchtstrook. Keurig volgde zij ons en achter elkaar stonden we half vluchtstrook half grasberm. Ik stapte uit en liep naar de bestuurderskant van de kever, deed het portier open en zag een paar lange benen onder een kort rokje gehuld in de toen in de mode zijnde zwarte netnylons.
“Dag mevrouw, mijn naam is van Rees. U stond bij Ouder-Amstel ……..” en toen, toen voelde ik me even iets ongemakkelijk. Ik keek nog eens goed: “VERREK!, Janus!? Ben jij het?? Ik was werkelijk met stomheid geslagen. Je verwacht van alles maar dat je tijdens je nachtdienst een bekende tegenkomt in de hoedanigheid van iemand van de andere sekse, nee.
We sportten alle twee bij dezelfde vereniging en vaak ook in hetzelfde team. Ik had nooit iets gemerkt van een seksueel afwijkend gedrag. Janus was gewoon als iedereen, een teamlid.
Hij verschoot van kleur en probeerde een verklaring te geven voor zijn gedrag. “Je moet niet denken dat er thuis iets is want ik heb vanavond nog met mijn vrouw gevreeën. Eehh, ik bedoel dat ik nog seks met haar heb gehad. Begrijp je? Na een tijdje werd ik wakker en kreeg ik de drang om naar de Wallen te gaan, dat heb ik wel vaker. Dan trek ik deze vrouwenkleren aan en ga naar Amsterdam. Ik loop dan een beetje te flaneren en te lonken naar kerels. Na meer of minder succes ga ik weer naar huis terug en kruip weer in bed. Mijn vrouw heeft van deze uitstapjes nog nooit iets gemerkt.”
Ik haal onze lieve Heer erbij en overleg dan met Willem wat we hier nu me moeten. Janus smeekt ons bijna om er geen ruchtbaarheid aan te geven. Hij schaamt zich zichtbaar voor wat de eventuele gevolgen van zijn uitspattingen zouden kunnen zijn.
Na een goed gesprek met mevrouw/meneer besluiten we om het met een sisser (wat een raar woord in dit geval) af te laten lopen en hij belooft bij alles wat hem lief is dat hij hulp zal zoeken om van deze verkleedpartijtjes af te komen.
We geven Janus de hand, wensen hem een goede reis naar huis en ratelen het vaste regeltje af: “Maak snelheid op de vluchtstrook en daarna als het kan veilig invoegen”.
Omdat Janus door zijn werk veel met kinderen in aanraking kwam toch maar even met een paar bevriende collega’s in zijn woonplaats contact opgenomen. Eén van de recherche en de ander zat in hetzelfde team als Janus en ik. Achteraf hoorde ik dat wat kinderen betreft er nooit enige aanleiding is geweest om in actie te komen en Amsterdam? Och, daar zijn ze wel wat gewend maar dat Janus er nog vaker op bezoek is geweest is nergens meer uit gebleken.
Rob van Rees.
Naar > de index van dit artikel
HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ALGEMENE VERKEERSDIENST
Boekje : Verhalen met een lach en een traan geschreven door Rob van Rees.
Hoofdstuk 13. Van huzaar tot wachtmeester.